zaterdag 4 juli 2009

Terminale jess in de polder

Op station Heerhugowaard werden Pyke en ik opgehaald door een volkswagen golf met knallende uitlaat, supersize speakers en slam fm. Scheurend door Kroggenland en Schermer (dat zijn gemeentes) bracht hij ons naar het Mijzen festival, midden in de polder, georganiseerd door de beroemde Nederlandse pianist, Kees Wieringa. De laatste keer was het festival groots aangepakt met megatenten en videoschermen, en daarom waren we natuurlijk gelijk enthousiast toen Kees ons vroeg te komen spelen. Dit jaar was het wat meer low key (geen subsidie) en bleek er alleen een voorstelling te zijn en wij die in een schuur mochten spelen naast de bar, ook leuk.
Maar Boer Siem, de tandeloze eigenaar van het boerenbedrijf, vertelde ons, behalve dat hij ruzie heeft gemaakt met een minister van Suriname en dat hij gek was op de Surinaamse dames, dat ze hier niet zo gek waren op Blues en Jezz. Dat was voor de Bobo’s. zij hadden liever Jantje Smit. Nadat ik hem duidelijk gemaakt had dat ik liever in Kroggenland zou willen wonen dan Jantje Smit spelen (dat zei ik helaas niet echt), begonnen we met onze bobomuziek die uitgerekend door slaven is uitgevonden.
Na drie kwartier ons genegeerd te hebben, had het honderd koppen tellende Ursemse publiek er genoeg van en schoven zij een ‘beroemde’ pianiste naar voren om hen te verlossen van de bobo’s uit Amsterdam. ‘hoe komt het dat jullie jess spelen?’ vroeg ze alsof ze dacht dat wij door een zeldzame tropische, doch terminale ziekte veroordeeld waren tot het spelen van ‘jess’. ‘zijn jullie van het conservatorium, of zo?’ was haar tweede vraag die moest verklaren waar we deze nare ziekte opgelopen hadden.
Nadat de ‘beroemde’ pianiste ‘aan die Amsterdamse grachten’ had gespeeld (kennelijk wist zij en het publiek niet dat de grachten van Amsterdam vol zitten met elitaire jazzliefhebbers.) vluchtten wij naar de veilige elitaire hoofdstad.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten